In de lucht zitten verschillende gassen. Het belangrijkste gas in droge lucht is stikstof(80%) gevolgd door zuurstof(bijna 20%). Verder zijn er nog andere gassen zoals kooldioxide, stikstofoxiden en methaan(aardgas). Daarnaast kan lucht ook waterdamp bevatten. Hoeveel waterdamp er maximaal in de lucht oplost, hangt af van de temperatuur. Hoe lager de temperatuur, hoe minder waterdamp er in de lucht kan zitten.
Als er precies evenveel waterdamp in de lucht zit als past bij de temperatuur, is de lucht verzadigd. Zou je deze lucht afkoelen, dan moet er waterdamp uit. Dat gebeurt door condensatie op bijvoorbeeld stofdeeltjes die vrij in de lucht zweven. Het gevolg is dat er druppeltjes, en dus wolken ontstaan. Is de condensatie sterk, dan ontstaan grote druppels en vormt zich neerslag.
Wolken kunnen zo ontstaan als verzadigde warme lucht op stijgt en afkoelt. Is de warme lucht droog, dus onverzadigd, dan zal de afkoeling geen wolkenvorming tot gevolg hebben. Wolken kunnen op verschillende hoogte voorkomen. De hoogste wolkentoppen reiken tot wel zo'n 12 kilometer. We kennen verschillende wolkentypen.